Voor een gestorveneje ben een verre vogel nu
en trekt naar lichter oorden
ik gaf je graag nog zoveel mee
maar vind bijna geen woorden
ik dool over het land dat jij verliet
in de vijver wuift het riet en
alle bloemen bloeien om niet –
mijn God, zeg me dat jij ze ziet
je lichaam heb ik aan de aarde moeten geven
toch is het soms alsof je naast me staat
en met me door het huis en langs het tuinpad gaat
alsof je niet vertrok, maar anders bent gebleven
maar ‘s avonds op het erf, onder de kastanje,
vind ik geen spoor van je en mis ik je
weer mateloos, tenzij ik naar de sterren kijk
en met mijn hart tot in de hemel reik
(Hein Stufkens)
.
Spreek tot ons
Spreek tot ons God,
en laat ons niet enkel leegte.
Kom in ons leven
en ook al zien wij U niet
toon ons door kleine dingen
uw bestaan
en uw steun
die wij nu zo hard nodig hebben.
Spreek tot ons
als wij spreken met onze doden,
lach ons toe
als wij hen ervaren in onze herinnering
en omarm ons
als wij elkaar in de armen vallen.
U deed de belofte
dat de liefde ons deel zal zijn,
vervul die belofte aan onze doden.
Laat hen met U verrijzen
en geef hen een nieuwe taak
in Uw huis waar ruimte is voor iedereen.
.
Ik ben van de aarde
Ik ben van de aarde.
Zij is mijn moeder.
Zij baarde mij vol trots.
Zij voedde mij op met liefde.
Zij wiegde mij bij zonsondergang.
Zij bracht de wind naar mij toe
en liet hem zingen.
Zij bouwde voor mij een huis
van harmonieuze kleuren.
Zij voedde mij
met vruchten van haar glimlach.
Zij bestrafte mij
met het verglijden van de tijd.
En op het einde,
als ik ernaar verlang weg te gaan,
zal zij mij omarmen
in alle eeuwigheid.
(Anna L. Walters, Pawnee-Otoe Indiaanse)
.
Als je bestaat
Als je bestaat,
als je bestaat, alfa en omega
als je bestaat in bloed en brood,
in wijn en in leven,
als je bestaat deze dag,
als je eind en begin bent,
als je bestaat in woord en gebaar,
als je bestaat in liefde
en over de dood heen,
als je er bent,
als je er écht bent,
hou dan mijn hand vast
eer ik verga,
mijn hand in jouw handen,
eer ik verga.
.
Die laatste dag
Ne mens ga nie dood op dien laatsten dag
met sombere klokken en met rouwbeklag
misschien overleed ie al zonder geween
nauwelijks merkbaar zoveel jaren geleen
Zoveel grote mensen in werk en verkeer
zoveel dode zielen zo druk in de weer
zoveel arme sukkels in grote nood
als ’t kind in ons sterft dan gaan we dood
Ne mens ga nie dood als ie moe is gesjokt
zijn herte begeeft en zijnen asem stokt
dat sterven dat is al jaren aan de gang
dood gaan dat doe’j heel uw leven lang
Geen vader en moeder naar den overkant
trekt uw kind uw liefste naar ’t ander land
je zinkt en verdrinkt in een tranenzee
bij ieder sterven sterf j’ ook wat mee
Ne mens ga nie dood als zijn lijf ontbindt
tot stof en as zijn lichaam verzwindt
misschien is de dood een vereenvoudiging
door vuur en eerde een soort loutering
Kijk naar het licht en hoort hoe dat ’t waait
kijk hoe dat moeder eerde altijd verder draait
zegen de regen, onze wijn en ons brood
der is gene grens tussen leven en dood.
(W. Vermandere van de CD ‘Onderweg’)
.
Als de donkere nacht
Als de donkere nacht
van ’t verdriet om ’t verlies
je overvalt als ‘ n overval.
Als je in je levensboot
alleen verder moet
beroofd van wie jouw liefste
en warmste licht was,
dan word je zoeker
naar licht en troost,
tastend als ’n blinde,
beroofd van licht.
Als je liefste licht sterft,
sterf je mee
en word je ondergedompeld
in ’t donkere water
van ’t verdriet.
Als die dingen gebeuren,
ontsteek dan een lichtje,
omdat ons beloofd is
dat de nacht zal overgaan
in troostend ochtendlicht
.
Misschien
Je denkt misschien
dat je wat
moet zeggen,
Je denkt misschien
dat je me
moet opvrolijken,
Je wilt me misschien
weer zien
lachen en genieten,
Je denkt misschien
dat je me
moet troosten en adviseren
Wat ik vraag is dit:
wil je nog eens
en nog eens
luisteren naar mijn verhaal,
naar wat ik voel en denk.
Je hoeft alleen maar
stil te zijn,
mij aan te kijken,
mij tijd te geven.
Je hoeft mijn verdriet
zelfs niet te
begrijpen,
maar als het kan slechts
te aanvaarden,
zoals het voor mij voelt.
Je luisterend aanwezig zijn
zal mijn dag anders maken
en feestdagen verlichten.
(Marinus van den Berg. Uit: Dagen die je niet vergeet.)
.
Houd ons vast
God,
houd ons vast aan uw beschermende hand,
uw hand waarin onze namen geschreven staan.
Als angst en schaamte ons verlammen,
wees dan de schaduw waarin wij rusten.
Als wij verkeerd begrepen worden,
wees dan het geduld dat wij nodig hebben.
Als anderen ons niet zien staan,
wees dan de hoop waarnaar wij leven.
Als wij zoeken naar begrip en troost,
wees dan de ander die wij zoeken.
Als wij verstillen in ons zelf,
wees dan de stem die antwoord geeft.
Als wij zoeken naar vaste grond,
wees dan de weg waarop wij mogen gaan.
Wees er bij alles wat wij zoeken
en wees bij de mensen die we ontmoeten.
Help ons, God,
dat we niet lamgeslagen worden door de dood.
.
Angel standing by
All through the night
I’ll be watching over you
All through the night
I’ll be standing over you
And through the bad dreams
I’ll be right there, baby
Holding your hand
telling you everything is allright
And when you cry
I’ll be right there
Telling you
you were never anything less than beautiful
So don’t you worry,
I’m your Angel standing by
Vertaling:
De hele nacht lang
zal ik over je waken
de hele nacht lang
zal ik aan je zijde staan
En door je slechte dromen heen
zal ik bij je blijven, kind
Ik zal je hand vasthouden
en je zeggen dat alles goed is
En als je schreit
zal ik bij je blijven
en ik zat je zeggen
datje altijd mooi bent
dus maak je geen zorgen
ik ben je engel
die over je waak
(Jewel van de CD: Peaces of You)
.
De tuinman van de profeet
In deze tuin liggen mijn vader en mijn moeder
begraven door de handen van levenden;
en in deze tuin liggen begraven
de zaden van verleden jaar,
hierheen gedragen, op de vleugels van de wind.
Duizendmaal zullen mijn vader en mijn moeder
hier begraven worden
en duizendmaal zal de wind het zaad bedelven;
en over duizend jaar zullen jij en ik
en deze bloemen
evenals nu in deze tuin bijeenkomen
en wij zullen zijn, wij zullen het leven liefhebben
wij zullen zijn, wij zullen dromen van de ruimte
en wij zullen zijn, opstijgen naar de zon.
(Kahlil Gibran)