De lector spreekt namens de geloofsgemeenschap
In onze liturgie komen veel specifieke taken voor die door verschillende personen worden verricht: misdienen, koorzang, voorgaan, collecteren, lectoren-taak, taken van de acoliet, taak van gastvrouw/heer, rol van commentator/liturgiebegeleider, kosterstaak. Elke taak heeft een specifieke betekenis en vraagt eigen vaardigheden. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft veel meer ruimte gemaakt om leken een taak te geven in de liturgie. Zo is ook de taak van de lector ontstaan.
Bij velen is het onbekend dat de lector spreekt namens de gemeenschap. Hij komt namelijk uit de gemeenschap voort om voor te lezen uit de bijbel: de eerste en tweede lezing. De eerste lezing vind je in het Oude Testament. De tweede lezing in het Nieuwe Testament. Meestal betreft het een deel van de brieven of – in de paastijd – een stukje uit Handelingen der Apostelen. Daarnaast bidt de lector ook weer namens de gemeenschap de voorbede: we leggen onze noden voor aan onze God.
De betekenis van de rol van de lector is niet duidelijk wanneer de lector samen met de voorganger gedurende de viering in het liturgisch centrum verblijft. De liturgische boeken die aangeven hoe de liturgie gevierd moet worden (de ‘liturgische spelregels’), geven juist aan dat de lector zich te midden van de gelovige gemeenschap bevindt. Juist door op te staan en naar voren te lopen benadrukt hij/zij dat de lezing of voorbede namens de gemeenschap wordt uitgesproken. Daarna keert de lector weer terug.
Onze parochie wil de betekenis van de rol van de lector beter tot zijn recht laten komen door aan de lector te vragen steeds plaats te nemen in de gemeenschap en van daaruit – door op te staan – ook de lezing en/of de voorbede te komen doen. In katholieke kerken buiten Nederland is dit al vanaf het concilie de normale praktijk. Hopelijk gaat u dit zo ook positief waarderen.
Pastoraal team