Tot wij elkaar weerzien
Dat het pad zich
voor je zal ontvouwen,
dat je de wind altijd
in de rug zult hebben,
dat de zon warm
in je gezicht zal schijnen,
dat de regen op je land
zal neerdalen,
dat het vuur in je huis
nooit zal doven,
dat de Almachtige je in Zijn
beschermende hand zal houden,
tot wij elkaar weerzien.
(Gebed van indianen in Noord-Amerika)
Bij het wandelen
Steeds weer zoeken mijn voeten de aarde.
Adem verbindt mij met al wat leeft
Mijn ogen zien: het regent licht.
Mijn oren geloven blind wat zij horen.
Achter mij fluisteren zacht de duizenden
uit wier liefde ik werd geboren.
Voor mij wacht het land van de belofte.
Mijn stok weet de weg.
Zo reist mijn ziel door de tijd.
Zo trekt de geest door de stof.
Ik doe niets fout of goed.
Ik ga maar en groet.
(Hein Stufkens)
Een grote reis
Goede en barmhartige God,
als ons leven een grote reis is,
laten we dan allemaal
reisgenoten zijn,
ouders en kinderen,
vrienden en vreemden.
Geef ons de kracht,
om stappen te zetten
die we voor onmogelijk hielden,
om grenzen te overschrijden
en zelf deuren te openen,
en vreemden
binnen te laten in ons hart.
Laat ons vrijgevig
en ruimhartig worden,
voor al onze naasten,
dichtbij en ver weg.
Amen.